Over reguleren, wegreguleren, reguleerbaarheid en andere regeldingen
Een uitnodiging aan therapeuten om duidelijker te zijn over wat ze eigenlijk doen

Inleiding
Ik ben normaal niet zo van de regels, maar door hetgeen ik de afgelopen weken heb gelezen op LinkedIn, ben ik me toch maar eens gaan verdiepen in het concept ‘reguleren’1. In therapie, coaching en trauma-geïnformeerde begeleiding circuleert het begrip ‘reguleren’ namelijk volop, maar ik heb sterk het idee dat het niet altijd hetzelfde betekent. Dit leidt voor mij tot verwarring, hetgeen ik lastig kan reguleren 😉, dus schreef ik ter regulatie dit artikel.
Hierin breng ik verschillende lagen van regulatie in kaart, met een extra focus op het onderscheid tussen weg-reguleren (onderdrukken) en dat wat je belichaamde regulatie (doorvoelen zonder overspoeld te raken) zou kunnen noemen. Ik beschrijf ook zelfregulatie zich ontwikkelt in het leven en koppel dit aan het belang van co-regulatie. Van belang is mijns inziens ook het onderscheid tussen autonome fysiologische regulatie en intentionele psychologische regulatie (misschien een mondvol moeilijke woorden, maar dat komt verderop goed).
Reguleren versus reguleerbaarheid
Laat ik allereerst maar eens enkele begrippen die centraal staan in dit artikel beschrijven:
Reguleren is een werkwoord en daarmee een handeling: het is het (al dan niet bewuste) proces of de handeling waarmee een organisme de eigen fysiologische- (de stofwisseling, hartslag, bloeddruk etc.) of emotionele toestand beïnvloedt. Het is gericht op herstel, balans of sociale verbinding.
Reguleren is dus de daadwerkelijke (bewuste of onbewuste) actie of het proces waarbij een mens of dier een verschuiving in autonome staat2 doormaakt – richting meer evenwicht, veiligheid of adaptiviteit.
Geactiveerd raken (bijv. emotioneel worden) betekent niet automatisch dat je niet goed gereguleerd bent (“gedisreguleerd”). Activatie kan juist betekenen dat een verandering of uitdaging in de omgeving of in het lichaam van een organisme gereguleerd wordt, met als doel weer terug te keren in een toestand van balans. Verderop meer hierover.Reguleerbaarheid is een capaciteit: het is het vermogen van een organisme om flexibel en adaptief om te gaan met interne en externe prikkels, op zo'n manier dat het terug kan keren naar een autonome toestand waarin veiligheid, sociale betrokkenheid en herstel plaats kunnen vinden. Het is een systeemkwaliteit die bijdraagt aan veerkracht, oftewel de mate waarin je fysiologie flexibel kán reageren op veranderende omstandigheden en terugkeren naar veiligheid en verbinding, zelfs zonder actieve tussenkomst van de bewoner van het lichaam.
Waarom is dit onderscheid belangrijk?
In de therapeutische setting, maar ook in de polyvagaaltheorie gaat het niet alleen over wat mensen doen om zichzelf te reguleren (strategieën, technieken), maar is ook de kwaliteit en flexibiliteit van het autonome zenuwstelsel zelf – dus de reguleerbaarheid – van belang.
Veel mensen met trauma of chronische stress hebben een verlaagde reguleerbaarheid: hun zenuwstelsel blijft hangen in activatie/een overlevingsstand, zelfs als ze “weten” wat ze zouden moeten doen om zich te reguleren.
Wanneer professionals, begeleiders of cliënten alleen focussen op regulatie-technieken (“doe deze ademhalingsoefening eens”, “visualiseer maar een veilige plek”), zonder de onderliggende reguleerbaarheid in acht te nemen, kan heel goed frustratie ontstaan: “Ik weet wat ik moet doen, maar het werkt niet.” Bovendien leert de cliënt alleen “managen” en niet de capaciteit vergroten.
In therapie of training werken we dan ook niet meteen aan reguleren (bewuste zelfhulp), maar liever eerst aan het vergroten van reguleerbaarheid, onder andere via veiligheid, ritme, belichaamde aanwezigheid, vertraging, co-regulatie.
Is reguleerbaarheid hetzelfde als veerkracht?
Hoewel de termen soms door elkaar gebruikt worden, is reguleerbaarheid niet synoniem aan veerkracht. Reguleerbaarheid is een belangrijk onderdeel van veerkracht, maar veerkracht omvat méér dan alleen de capaciteit van het zenuwstelsel.
Reguleerbaarheid = fysiologische veerkracht, het vermogen van het zenuwstelsel om te schakelen tussen activatietoestanden en terug te keren naar balans, het vormt de biologische basis van veerkracht. Maar zonder andere bronnen (sociale steun, cognitieve flexibiliteit, betekenisgeving) is deze basis niet voldoende.
Veerkracht = meerdimensionaal aanpassingsvermogen, waarvoor ook fysiologische flexibiliteit, coping en emotionele diversiteit, hechting, context, narratief en sociale betrokkenheid en co-regulatie nodig zijn. (Ik ga een aantal van deze begrippen te zijner tijd uitleggen.)
Kortom: reguleerbaarheid is een voorwaarde voor veerkracht en veerkracht is het geheel dat ontstaat wanneer fysiologie, psyche en omgeving samenwerken.
Deze nuance is van belang bij het inschatten van wat een cliënt nodig heeft. Werken aan regulatie en reguleerbaarheid is waardevol, maar veerkracht vraagt ook aandacht voor bredere contexten van herstel.
Twee vormen van ‘regulatie’ in het menselijk systeem
1. Fysiologische regulatie (autonoom, niet intentioneel)
Hierbij hebben we het over de autonome regulatie die het lichaam zelf en vanzelf (= autonoom) uitvoert, zonder tussenkomst van de wil of het bewustzijn. Als je bijvoorbeeld in de tuin gaat werken, regelt het lichaam dat je hartslag omhoog gaat om aan de verhoogde zuurstofbehoefte te voldoen. Of als je van binnen naar buiten gaat en je pupillen vernauwen zich omdat het licht buiten feller is.
Deze vorm van regulatie is wat je kunt noemen: ‘homeostatisch’ of ‘autonoom-regulerend’: je lichaam reguleert zichzelf, zonder dat jij dat bewust aanstuurt. Dit gebeurt via het autonome zenuwstelsel, de hypothalamus en andere breinstructuren en -netwerken, de hormoonhuishouding, et cetera.
2. Psychologische of affectieve regulatie (intentioneel of relationeel)
Dit is de regulatie waar we het in dit artikel voornamelijk over hebben: de regulatie van het gevoelsleven, stress en impulsen, die samen het niveau van activatie bepalen. Dit type regulatie is belichaamd, maar niet per se autonoom – het hangt samen met het vermogen om de aandacht te sturen, emoties te verdragen en te co-reguleren (je relationeel af te stemmen).
Hier ligt ook het verschil tussen overleven en leven: kunnen we bij een emotie blijven zonder in paniek te raken of te dissociëren?
Beide vormen zijn ‘regulatie’, maar vooral de tweede is wat in psychotherapeutische- en lichaamsgerichte contexten meestal bedoeld wordt.
Kan de een zonder de ander?
Een retorische vraag, zoals men dan zegt als men deftig wil klinken. Het antwoord is in dit geval dus ‘nee’. Als er op emotioneel gebied arousal is of er zijn gevoelens van stress, ongemak, dreiging of zelfs gevaar, dan reageert het lichaam altijd ook. Ook andersom gaat de vlieger op: veranderingen in de autonome regulatie van het lichaam kunnen emotioneel iets met ons doen.
Het is in veel gevallen een kip-ei vraag: wat was er het eerst, een verandering in het lichaam of de verandering in emotie? De mens is een verhalenverteller en zoekt vaak naar verklaringen voor dat wat een bepaald lichaamsgevoel blijkt te zijn; en andersom kan een mens zichzelf ook “gek denken”, waar het lichaam vervolgens heftig op kan reageren.
Wanneer we in psychotherapie, trauma-educatie of lichaamswerk over “reguleren” spreken, bedoelen we meestal de vaardigheid om met onze autonome toestanden en de emoties en gevoelens om te gaan zonder uit contact te raken.
Elke levende cel reguleert. Maar niet ieder mens is staat om te reguleren op relationeel of emotioneel niveau.
Twee kanten op
Ik schreef hierboven al dat geactiveerd raken niet automatisch betekent dat je niet goed gereguleerd bent. Regulatie is een proces dat per definitie meerdere kanten op kan. Als ik gras ga maaien, reguleert mijn lichaam mijn stofwisseling zo dat ik dat kan doen. Als ik hard gesport heb, reguleerde mijn lichaam de energievoorziening en als ik klaar ben met sporten, reguleert mijn lichaam de herstelprocessen en het tot rust komen.
Als iemand een vervelende opmerking tegen mij maakt, kan ik boos worden om het gedrag van de ander te begrenzen en mijn activatie neemt toe. Of ik trek me terug uit zelfbescherming, hierbij kan de activatie zowel toe- als afnemen. Nadat ik boos was, reguleer ik weer terug naar de “sociale verbindingsstand”, nadat ik me terugtrok na verloop van tijd ook.
In therapie hebben we vaak te maken met mensen die door de gebeurtenissen in hun leven een andere “basisstand” hebben of (heel) lang in een geactiveerde toestand blijven. Dat betekent een verminderde reguleerbaarheid. Evengoed is het doel van “het systeem” (de regulerende systemen in een lichaam) steeds balans en homeostase en het systeem zal doen wat het “denkt” of geleerd heeft wat nodig is om dat te bereiken.
Regulatie: de ontwikkelingsfasen van zelfregulatie naar co-regulatie
Als we geboren worden, zijn we afhankelijk van een volwassene die in staat is tot zelfregulatie om ons te helpen onze gevoelens te reguleren. Dit helpen gaat via co-reguleren, zo ontwikkelen we zelfreguleerbaarheid3. Dat ziet er schematisch ongeveer als volgt uit:
0-6 mnd: Alleen co-regulatie.
Een baby is volledig afhankelijk van externe regulatie.6-18 mnd: Eerste rudimentaire zelfregulatie.
Simpele kalmering wordt mogelijk via herhaling of met behulp van objecten.1.5-3 jr: Zelfregulatie in samenwerking.
Impulscontrole begint, maar is voorlopig nog fragiel.3-6 jr: Interne modellen ontstaan.
Zelfregulatie is mogelijk mits veiligheid aanwezig is.6-12 jr: Strategische zelfregulatie.
Het kind kan bewust reguleren, leert copingstrategieën.12-25 jr: Rijping regulatiesysteem.
De prefrontale cortex ontwikkelt door tot volwassen niveau.
Naarmate de mate van zelfregulatie toeneemt, wordt de noodzaak tot co-reguleren kleiner. Ik heb er een schema van gemaakt4:
Drie manieren van reguleren
Dan moeten we het toch nog even hebben over wat we nu eigenlijk doen als we reguleren. Ik onderscheid voor het gemak drie manieren of lagen van regulatie, die samen een soort continuüm (= “glijdende schaal”) vormen van overleving naar veerkracht:
1) Onderdrukking van onprettige sensaties en gevoelens
Hier is het woord reguleren eigenlijk een eufemisme voor weg-reguleren. Het doel is om niet meer voelen en daartoe proberen we te negeren, af te leiden, te verdoven, te rationaliseren. Je zou het dus ook ‘vermijding’ kunnen noemen, want dat is wat het eigenlijk is.
Vaak geeft dit op de korte termijn wel rust en de illusie van controle, maar op langere termijn een verlies van gevoelsleven, ontkoppeling van het lichaam en een ophoping (internalisering) van stress.
Deze vorm van “reguleren” zien we vaker bij mensen bij wie de reguleerbaarheid niet zo goed ontwikkeld is. Aan de andere kant heeft iedereen (!!) een punt waarop de reguleerbaarheid tekortschiet en er overgeschakeld moet worden op weg-reguleren.
Belangrijk is om te beseffen dat er in beide gevallen geen sprake is van domheid of schuld. Deze reguleringsvorm zit duidelijk aan de overlevingskant.
2) Controleren
Om spanning beheersbaar houden, kunnen we ook strategieën gebruiken zoals ademtechnieken, cognitieve herstructurering (je gedachten aanpassen) of zelfspraak. Bijvoorbeeld “Adem maar tot het weg is”, “Denk maar even aan iets anders” of “ontspan je spieren maar zodat het gevoel zakt.”
Hoewel deze strategieën tijdelijk kunnen helpen, leren ze eigenlijk het zenuwstelsel dat gevoelens gevaarlijk zijn. Ze versterken een neuroceptie van dreiging in plaats van veiligheid. Gevoelens worden zo gelabeld als probleem, in plaats van benaderd als informatiebron. En dat ondermijnt uiteindelijk juist de ontwikkeling van reguleerbaarheid en containment5.
Ook hier geldt dat het controleren van gevoelens soms nodig is als de regulatievaardigheden beperkt zijn, dus controleren is niet “fout”.
3) Belichaamde aanwezigheid
Dit is de derde vorm van regulering. Je zou het de meest gezonde manier van regulering mogen noemen, waarbij je bij een gevoel kunt blijven zonder overspoeld te raken. Voor therapeuten kan gelden dat je bij een overspoelde cliënt kan blijven zonder zelf overspoeld te raken.
Belangrijke elementen hierbij zijn titratie (de hoeveelheid gevoel afstemmen op de draagkracht van de persoon), vertraging, co-regulatie, lichaamsgerichte bewustwording en niet in de laatste plaats het vertrouwen dat gevoelens ervaren kunnen worden zonder overspoeling en ook vertrouwen in de dynamiek van gevoelens. Met dit laatste bedoel ik: als een gevoel een begin heeft, heeft het ook een eind. Het kan pittig zijn, maar dat duurt vaak niet heel lang.
Voor de korte termijn betekent dit dat het even ongemakkelijk kan zijn, maar wel draaglijk (het gevoel kan gecontained worden) en niet dramatisch. Op langere termijn betekent het groei van reguleerbaarheid, vertrouwen en veerkracht.
Waar het misgaat in de praktijk
Ik heb regelmatig therapeuten of hulpverleners gesproken die meenden dat het wegreguleren of controleren van gevoelens de bedoeling was. Waarmee ik bedoel dat zij eigenlijk nooit die derde vorm met hun cliënt “beoefenden”. Zij hebben vermoedelijk vaak tevreden cliënten, die worden immers goed getraind in het wegademen van gevoelens, zodat de kortetermijn ongemakkelijkheid van het verdragen van een gevoel nooit voorkomt. Heerlijk hoor, zo’n hulpverlener, maar of de cliënt hier op langere termijn daadwerkelijk wat mee opschiet …
Naar mijn mening heeft dit fenomeen te maken met het feit dat veel hulpverleners en coaches onvoldoende zijn opgeleid in het omgaan met gevoelens van hun cliënten en zeer waarschijnlijk zelf ook nog wel wat reguleerbaarheid en belichaming zouden kunnen doorontwikkelen.
Therapeuten die hun cliënten leren “om te gaan met emoties” door die emoties weg te managen, missen de kans om belichaamde veerkracht te ontwikkelen. Juist door samen te oefenen in aanwezig zijn bij een gevoel, leren mensen dat het zenuwstelsel gevoelens kan verdragen zonder erin te verdrinken. Dat is co-regulatie die reguleerbaarheid laat groeien, die heelt in plaats van slechts dempt.
Nog een voorbeeld: iemand voelt opkomende paniek en gaat ademen om “het weg te duwen”, zonder contact te maken met wat eronder ligt. De adem wordt een verdedigingsmechanisme en geen uitnodiging tot aanwezigheid. Regulatie is dan verkapte repressie.
In mijn tweedaagse training voor professionals Polyvagaaltheorie en Trauma-responsen kom ik ze ook wel eens tegen. Deelnemers die vooral “tooltjes” willen. “Wat kan ik inzetten bij mijn cliënten?” is letterlijk de vraag die ik wel eens krijg.
Mijn antwoord is steevast: “Jouw belichaamde aanwezigheid, jouw vermogen tot aanwezig blijven als je cliënt het moeilijk heeft, jouw vertrouwen in het proces van co-regulatie en afgestemd blijven is de voornaamste ‘tool’ die je nodig hebt. Deze training geeft je daarvoor de kennis en inzichten en versterkt je vertrouwen in deze processen.” Hierna breng ik direct hetgeen ik doceer in de praktijk: we vertragen hierbij en ik vraag hoe het voor de deelnemer is om dit te horen en neem de tijd om hierbij stil te staan.
Is eigenlijk niet iedere vorm van regulatie een soort weg-reguleren?
Als we nu eens wat nader kijken naar die derde vorm van regulatie: belichaamde aanwezigheid, is dat dan een vorm van reguleren die je “doet” of is dit iets wat ontstaat als je “er helemaal bent”? Dat laatste is mijn persoonlijke ervaring met de therapeuten waar ik zelf therapie bij heb gevolgd en/of de therapeuten waarvan ik veel geleerd heb. Bij een werkelijk aanwezige therapeut gaat dat hele reguleringsproces “vanzelf”, er wordt niets gedaan om gevoelens te reguleren.
Oef, nu kan het ingewikkeld gaan worden. Want als weg-reguleren eigenlijk vermijding genoemd kan worden, controleren gewoon controleren mag blijven heten, en er bij belichaamd aanwezig zijn eigenlijk niets actief gereguleerd hoeft te worden, waar hebben we het dan eigenlijk over bij reguleren?
Regulation doesn’t mean suppressing discomfort;
it means staying present enough to move through it.
Deb Dana
Zou regulatie eigenlijk onbewust moeten verlopen?
In ideale zin: ja. Een goed gereguleerd zenuwstelsel en stresssysteem, dat een hoog niveau van reguleerbaarheid heeft, verschuift als vanzelf (= autonoom) weer naar veiligheid nadat activatie plaats heeft gevonden. Er is geen bewuste ingreep nodig om het evenwicht te hervinden en emoties stromen zonder hapering of blokkade.
Dat is de natuurlijke reguleerbaarheid van een veilig gehecht, niet-getraumatiseerd zenuwstelsel. Daarin is regulatie grotendeels onbewust, ritmisch en adaptief.
Maar in de werkelijkheid van trauma, stress of onveilige hechting moeten we bewuste interventies leren als tijdelijke hulpmiddelen, is reguleren vaak een (her)leerproces: een bewuste toegangspoort tot iets wat in oorsprong onbewust “hoort te zijn”. Dan is bewuste regulatie een prima pad naar grotere reguleerbaarheid.
Daarom is het niet per se fout dat regulatie bewust gebeurt – het is soms nodig. Maar het doel blijft dat het systeem het ooit (weer) vanzelf doet.
Conclusie
Het woord reguleren is een soort containerbegrip geworden met verschillende betekenissen. Alsof we dan allemaal wel begrijpen wat ermee bedoeld wordt. Ik pleit voor een nauwkeuriger gebruik van het woord, zodat we beter kunnen begrijpen wat therapeuten bedoelen als ze het over reguleren hebben en zij ook duidelijker maken wat ze eigenlijk doen tijdens hun sessies.
Jouw ideeën over regulatie zijn welkom in de comments!
Als je dit artikel interessant vond en geen betaald abonnement wilt, mag je me ook trakteren op een cappuccino!
In het woordenboek vinden we bij reguleren: 1) Afdoen 2) Afspreken 3) In de wet vastleggen 4) In goede banen leiden 5) Leiden 6) Ordelijk doen verlopen 7) Rangschikken 8) Regelen 9) Schikken. Wat mij betreft zou er nog bij mogen: 10) Van regels voorzien (niet van belang voor het artikel, maar ik had deze in de top 3 verwacht).
Lees vooral mijn artikel over de polyvagaaltheorie om meer te leren over autonome ‘staten’ of toestanden.
Inkoppertje: “Oei, dat geeft te denken voor de volgende generatie, met zoveel mensen die nu kinderen krijgen en niet goed in staat lijken tot zelfregulatie”…
Het moge duidelijk zijn dat dit schema niet wetenschappelijk verantwoord is; het dient alleen voor de beeldvorming.
Laten we dit begrip voor nu omschrijven als draag- of bevattingsvermogen. Hoe groter de “container” (je contaiment), hoe groter de reguleerbaarheid zal zijn.
Dank je wel Ronald voor dit verhelderende artikel! Ik heb heel veel gehad aan jouw 2-daagse Polyvagaaltherorie! En fijn lezen (ter bevestiging) dat ik in deze een waardevolle therapeut ben voor mijn cliënten 😉🙏🏻
Vind t een heel interessant artikel! Mooie aanvulling op de polyvagaal theorie.
Je schrijft heel makkelijk begrijpbaar en ook behapbaar. Tis geen overvloed aan info..
T doet me wel afvragen; hoe reguleerbaar het dus is op t moment je systeem t overneemt. En ook; hoe je dus die opbouw doet dat je systeem langzaamaan meer aan kan.
Want inderdaad, ook ik merk in therapieën etc voornamelijk quick fixes. (Zeg laatst nog tegen mijn HA; ik yoga me wat af! Maar t lijkt ook lange termijn echt 0 te veranderen..)