Adverse Childhood Experiences (ACE)
Belangrijk onderzoek dat inzicht geeft in de langetermijngevolgen van negatieve gebeurtenissen in het vroege leven
Inleiding
De Adverse Childhood Experiences (ACE)-studie, die de Amerikaanse artsen Vincent Felitti en Robert Anda in 1998 publiceerden, heeft bewijs geleverd voor ongunstige langetermijngevolgen van ingrijpende ervaringen in de kindertijd of vroegkinderlijke traumatisering door kindermishandeling en andere problemen, zoals middelengebruik, psychische ziekte, geweld en/of criminaliteit in het gezin.
Het begrip ACE
Voor adversity is geen echt mooie Nederlandse vertaling voorhanden. Het woordenboek geeft moeilijkheden, tegenspoed en rampspoed aan. Ik vind ingrijpend, beschadigend of overweldigend het dichtst in de buurt komen. Dus dan hebben we het bij childhood adversity dus over ingrijpende, beschadigende of overweldigende ervaringen in de kindertijd of jeugdervaringen.
De term ‘ingrijpende jeugdervaringen’ is een vlag die de lading goed dekt en die je steeds vaker tegenkomt. Een andere term die passend is en misschien zelfs wel prettiger in de mond ligt is early life stress. En wat dacht je van nare jeugdervaringen?
Ik schreef al eerder over adversity op de Relaxicon pagina over trauma.
Hoe het gekomen is
We schrijven 19851. Dr. Felitti, hoofd van Kaiser Permanente’s2 revolutionaire kliniek voor preventieve geneeskunde, kon niet begrijpen waarom de voorgaande vijf jaar steeds meer dan de helft van de deelnemers aan zijn obesitasprogramma voortijdig met dit programma stopten.
Hij besloot hier onderzoek naar te doen, wat aanvankelijk weinig opleverde. Zo bleef er uiteindelijk weinig anders over dan persoonlijke interviews afnemen bij enkele honderden uitvallers. Felitti ontwikkelde een vragenlijst die bij de uitvallers werd afgenomen. Wekenlang kwamen er geen bijzonderheden uit. Geen onthullingen. Geen aanwijzingen.
Het keerpunt kwam – zoals wel vaker met belangrijke wetenschappelijke ontdekkingen – bij toeval. Dr. Felitti nam de zoveelste vragenlijst af bij een ex-patiënt uit zijn obesitasprogramma: hoeveel woog je toen je werd geboren? Hoeveel woog je toen je naar de lagere school ging? Hoeveel woog je toen je naar de middelbare school ging? Hoe oud was je toen je seksueel actief werd? Hoe oud was je toen je trouwde?
“Ik versprak me”, vertelt Felitti, waarschijnlijk vanuit ongemak over de vraag naar wanneer iemand seksueel actief werd. (Ondanks dat dokters veel training krijgen in het onderzoeken van lichamen en dit vervolgens zonder enige aarzeling kunnen uitvoeren, krijgen ze weinig oefening in het gesprek over wat patiënten zoal met die lichamen doen …)
”In plaats van dat ik vroeg ‘hoe oud was je toen je voor het eerst seksueel actief werd’, vroeg ik ‘hoeveel woog je toen je voor het eerst seksueel actief werd?’ De betreffende vrouw antwoordde ‘veertig pond’.”
Felitti begreep niet wat hij hoorde en stelde nogmaals dezelfde ‘verkeerde’ vraag. De vrouw gaf hetzelfde antwoord en barstte in tranen uit. “Het was toen ik vier jaar was, met mijn vader.”
Toen begreep dr. Felitti wat hij gevraagd had.
“Ik herinner me dat ik dacht, ‘dit is pas het tweede geval van incest in mijn 23-jarige carrière’. Ik had geen idee wat ik met deze informatie moest doen. Tien dagen later overkwam me precies hetzelfde. Het was heel verwarrend. Steeds meer mensen vertelden over seksueel misbruik tijdens hun jonge jaren. Ik dacht ‘dit kan niet waar zijn. We zouden het toch weten als dit echt zo zou zijn? Iemand zou het me toch verteld hebben tijdens mijn artsenopleiding?’”
Vervolgonderzoek
Er werden checks gedaan met de nieuwe vraag die zoveel onverwachte info bleek op te leveren. Vragenlijsten werden opnieuw gevalideerd en de onderzoekers konden steeds betere conclusies trekken. Het werd duidelijker dat obesitas voor ernstig obese patiënten niet altijd een probleem was, maar vaak juist een oplossing! Een oplossing om maar niet aantrekkelijk te zijn voor mannen bijvoorbeeld. Dunner worden bleek dus emotioneel zeer bedreigend te kunnen zijn.
Omdat er aanvankelijk nogal sceptisch werd gereageerd op dr. Felitti’s resultaten – er waren nog maar enkele honderden patiënten geïnterviewd (een erg kleine onderzoekspopulatie dus) – werd het onderzoek verder opgeschaald en uitgebreid.
De ACE-studie
We spoelen even een aantal jaren door (lees deze boeiende [Engelstalige] bron voor een uitgebreid verhaal over het tot stand komen van de ACE-studie).
Er werden uiteindelijk ruim 17.000 mensen geïnterviewd. De ACE-studie werd in 1998 gepubliceerd. In deze studie werd een duidelijk verband aangetoond tussen het tijdens de jeugd blootgesteld zijn aan emotioneel-, seksueel- of fysiek misbruik of mishandeling of een disfunctionerend gezin enerzijds, en risicovol gedrag en gezondheidsproblemen op latere leeftijd anderzijds.
Wat zijn de 10 beschreven ACE’s?
Er zijn tien verschillende ingrijpende ervaringen in de kindertijd beschreven3, waarvan is aangetoond dat ze de kans op gezondheidsproblemen op lange termijn vergroten. Ze worden onderverdeeld in drie soorten.
Misbruik
Psychisch
Fysiek
Seksueel
Verwaarlozing
Emotioneel
Fysiek
Disfunctionerend gezin
Ouder met verslavingsproblemen
Ouder met een psychische ziekte
Echtscheiding van de ouders
Getuige van geweld tussen de ouders
Een ouder in de gevangenis
De onderzoeksresultaten vertaald
De ACE-studie kun je als PDF hieronder vinden. De resultaten heb ik voor je vertaald.
Results / Resultaten:
Meer dan de helft van de respondenten meldde aan minstens één vorm van ingrijpende jeugdervaringen blootgesteld te zijn; een kwart rapporteerde twee of meer categorieën van deze blootstellingen. We vonden een evenredig verband tussen het aantal categorieën van blootstelling in de kindertijd en elk van de onderzochte gezondheidsrisico's en ziekten op volwassen leeftijd (P < .001)4. Personen die vier of meer categorieën van blootstelling in de kindertijd hadden meegemaakt, hadden in vergelijking met degenen zonder blootstellingen een 4- tot 12-voudig verhoogd risico op alcoholisme, drugsmisbruik, depressie en suïcidepogingen; een 2- tot 4-voudige grotere kans om te gaan roken, op een slechte gezondheidsbeleving, om meer dan 50 seksuele partners te hebben en op seksueel overdraagbare aandoeningen; en een 1,4- tot 1,6-voudige toename in fysieke inactiviteit en ernstige obesitas. Het aantal categorieën van ingrijpende jeugdervaringen vertoonde een evenredig verband met het vóórkomen van ziekten op de volwassen leeftijd, waaronder ischemische hartziekten, kanker, chronische longziekten, botbreuken en leverziekten. De zeven categorieën van ingrijpende jeugdervaringen waren sterk onderling verbonden, en personen met meerdere categorieën van blootstelling in de kindertijd hadden later in het leven op grotere kans op meerdere gezondheidsrisicofactoren.
Conclusie:
We vonden een sterk evenredige relatie tussen de mate van blootstelling aan mishandeling of disfunctionele thuissituaties in de kindertijd en meerdere risicofactoren voor enkele van de belangrijkste doodsoorzaken bij volwassenen.
Samengevat
Uit de ACE-studie blijkt dat er een verband bestaat tussen het meemaken van deze ingrijpende ervaringen in de kindertijd – die we gerust “toxische” (= giftige) stress zouden mogen noemen – en het risico op ziekten zoals diabetes en hart- en vaatziekten, op ernstig overgewicht, lichamelijke inactiviteit, riskant seksueel- en ander risicovol gedrag zoals roken en verslaving, een lager inkomen, depressieve stemmingen, laag zelfbeeld en poging tot suïcide. Hoe meer verschillende soorten negatieve ervaringen men heeft meegemaakt, hoe hoger het risico.
We noemen dat een sterke “dosis-responsrelatie”.
Verder hebben slachtoffers van kindermishandeling op volwassen leeftijd een hoger risico – tot 50% – om als pleger of slachtoffer opnieuw betrokken te zijn bij mishandeling. Wanneer de jeugdige heeft geleerd geweld te gebruiken in interpersoonlijk contact, kan dit patroon zich voortzetten naar de volwassenheid. De kinderen van deze slachtoffers lopen vervolgens ook weer risico op kindermishandeling. Dit wordt ‘intergenerationele overdracht van geweld’ genoemd5.
Daarnaast zijn ACE’s sterk gecorreleerd met hoge kosten voor gezondheidszorg: mensen die veel ingrijpende jeugdervaringen hebben meegemaakt, hebben gemiddeld een veel hogere zorgconsumptie.
Open eindjes?
Na het lezen van de ACE-studie en verschillende andere artikelen over de studie, zijn er nog enkele vragen die bij mij openstaan.
Allereerst is daar de vraag wat men precies met “childhood” bedoelt. Ik snap dat het de kindertijd betreft. Verder moet ik maar afleiden – uit de feiten dat het gaat om interviews die zijn afgenomen en dat het steeds gaat om de omgeving waarin iemand is opgegroeid – dat het gaat over de periode van een jaar of 3 (waarop herinneringen zich gaan vormen) tot de tijd dat een kind uit huis gaat6.
Mocht mijn redenatie bij vraag 1 redelijk blijken, dan rest nog een erg belangrijke periode om nader onderzoek naar te doen, namelijk de zogenaamde pre-verbale periode en ook de periode van de zwangerschap. Immers, ook in die periode kunnen zich erg ingrijpende zaken voor een al dan niet geboren kind voordoen, maar zijn die zaken vaak moeilijk in een interview naar boven te halen. Tegelijk weten we dat de kwetsbaarste periode voor toxische stress de eerste duizend dagen van het leven is, waarbij dag 1 de conceptie is.
Heb je antwoorden of artikelen waarin antwoorden te vinden zijn? Laat s.v.p. iets van je horen via de comments.
Hoe de cirkel rond komt
In de literatuur vind je geregeld een piramide van de gevolgen van ingrijpende jeugdervaringen of early life stress die een goed beeld geeft van hoe het een leidt tot het ander:
Ingrijpende jeugdervaringen leiden tot een verstoorde ontwikkeling van het stresssysteem en de emotie- en impulscontrole. Dit is wat onder andere met “Disrupted Neurodevelopment” (= een verstoorde ontwikkeling van het zenuwstelsel) bedoeld wordt in de piramide hierboven7. Vanuit de polyvagaaltheorie weten we dat in de jonge jaren onze neuroceptie gefinetuned wordt en onze vaardigheden tot zelfregulatie via co-regulatie zich ontwikkelen. Andere theorieën en benaderingswijzen gebruiken daar weer eigen woorden voor, denk bijvoorbeeld aan de hechtingstheorie of de Internal Family Systems-therapie.
Vanuit een zenuwstelsel dat door ACE’s vooral afgestemd raakt op overleven en minder op leven, zullen sociale, emotionele en cognitieve (= het vermogen om te begrijpen en kennis op te nemen) beperkingen sneller optreden en een negatieve rol gaan spelen. Dat levert dan vaker niet-constructief en onaangepast gedrag op en vervolgens nog meer stress en ongezond gedrag om die stress minder te voelen.
Dat betekent dat ziektes en sociale problemen eerder zullen optreden en uiteindelijk dat de levensverwachting lager uitkomt dan gemiddeld.
Dat is de piramide in een notendop uitgelegd. Echter, mensen die veel nare ervaringen in hun jeugd hebben meegemaakt, krijgen ook kinderen. Deze kinderen groeien op in een omgeving waar ACE’s vaker voorkomen en waar de sociale condities minder gunstig zijn dan gemiddeld. Er hoort dus eigenlijk nog minimaal één niveau onder de piramide te zijn.
In de volgende piramide zien we er zelfs twee. De sociale condities en lokale context (hoe zijn de zaken in een bepaald land geregeld, hoe is het sociale vangnet georganiseerd) beschreef ik in de zinnen hierboven al.
We zien ook nog een laag van generationeel trauma en historisch trauma. Heel goed en een snel vergeten laag, waarvan we ons vaak nog niet voldoende bewust zijn. Het is bijvoorbeeld de laag waarop – veelal op een onbewust niveau – de pijn van de eeuwenlange onderdrukking van mensen met een niet-witte huidskleur zich heeft ingeprent8. Er is al veel bekend wat we dan noemen de epigenetische overdracht van trauma, zoals ik in dit artikel al eens beschreef.
Met deze twee lagen onder de ingrijpende jeugdervaringen kunnen we begrijpen hoe de cirkel rond gekomen is en nog steeds dagelijks rond komt.
Bevestiging van de ACE-studie
Het is het doel van de wetenschap om de wereld beter te begrijpen. Dat is niet alleen interessant, maar het geeft ons ook bronnen om meer invloed te hebben op factoren die ons leven beïnvloeden. Met een beetje extra geluk geeft de wetenschap ons zelfs handvatten om van de wereld een betere plek te maken.
Nu maakt één zwaluw nog geen spreekwoordelijke zomer. Resultaten moeten geverifieerd (= bevestigd) of gefalsifieerd (= ontkracht) worden, zodat de hoeveelheid bewijs toeneemt of duidelijk wordt dat een theorie niet klopt. In geval van de ACE-studie kunnen we stellen dat de studie in meerdere landen is herhaald en dat de resultaten in grote lijnen de bevindingen van de oorspronkelijke ACE-studie van dr. Felitti en zijn collega’s uit 1998 bevestigen.
De studies wijzen consequent op een sterk verband tussen ingrijpende jeugdervaringen en negatieve uitkomsten op het gebied van fysieke en mentale gezondheid, gedrag en sociale omstandigheden later in het leven. Er zijn wel enkele nuances en regionale verschillen die wijzen op de invloed van culturele, economische en sociale contexten9.
TNO heeft een review gedaan van 12 ACE-studies die in Nederland zijn uitgevoerd. Ik heb deze studie inmiddels opgespoord en vermoed hem binnenkort te kunnen lezen. Dan zal ik dit artikel verder aanvullen.
Implicaties van de ACE-studie
Het lijkt redelijk om er vanuit te gaan dat early life stress echt een effect heeft op onze gezondheid later in het leven. Wat is dan verstandig om te doen met de resultaten uit de ACE-studie?
Wat mij betreft liggen er enkele “inkoppertjes”.
1) Inzetten op jeugdzorg
Ik bedoel hiermee niet in eerste instantie alle organisaties die jeugdzorg leveren, maar veeleer:
meer rekening houden met ingrijpende ervaringen tijdens de zwangerschap;
aandacht voor jonge gezinnen en ouders met meerdere ACE’s, om zo de cirkel van overdracht te doorbreken;
consequent kiezen voor een optimale inrichting van het onderwijs. Het is werkelijk de allerbeste investering die we kunnen doen in de gezondheidszorg. Naast heel veel leed, zouden we ook heel veel geld kunnen besparen.
Daarnaast is denk ik een drastische heruitvinding van de professionele jeugdzorg nodig, inclusief een grondige ontbureaucratisering en het weer aantrekkelijk maken om daar te werken en te zorgen dat er geen wachtlijsten zijn.
2) Betere hulpverlening bij verslavingen, probleemgedrag en aan gevangenen
Dit betekent praktisch gezien dat we mogen beginnen om beter het onderscheid te maken tussen het gedrag van iemand en de mens daarachter. Het gedrag hoeven we niet goed te keuren, en soms moet iemand de gevangenis in als deze mens iets ernstigs heeft gedaan. En zelfs als iemand zo beschadigd is dat een terugkeer in de maatschappij onverantwoord is, dan nog kunnen we zorgen dat diegene een waardig bestaan kan hebben.
Dit vraagt een fundamenteel andere benadering in klinieken en gevangenissen, maar zoals gezegd wordt: “De mate van beschaving van een land is af te meten aan de manier waarop het de zwaksten in de samenleving behandeld”, dus aan de slag!
3) Armoedebestrijding
Een gezegde dat je de laatste tijd steeds vaker hoort uit de mond van mensen die echt verstand hebben van armoede is “Arme mensen hebben geen gebrek aan discipline of gezond verstand, maar een gebrek aan geld”. Steeds helderder wordt dat het huidige armoedebeleid en de manier waarop met mensen met schulden omgegaan wordt, het probleem alleen maar groter maakt.
Politieke keuzes
Ik hou bovenstaande beschrijvingen expres kort. Ze zijn alle drie een uitgebreid artikel waard, wat zomaar eens zou kunnen gebeuren de komende tijd. Je zult echter snappen dat er linksom of rechtsom veel werk aan de winkel is en dat een en ander ook wel veel weerstand zal oproepen van mensen die de feiten niet goed begrijpen of die andere belangen hebben.
De politiek zal hier keuzes moeten maken. Keuzes gebaseerd op een visie voor langere termijn. Keuzes die aanvankelijk geld zullen kosten, maar in de loop van één generatie geld gaan opleveren. Ik gebruik hier geld als argument, maar de grootste winst zit hem natuurlijk in groter geluk, betere gezondheid en minder kindermishandeling.
Dus misschien klink ik als een idealist, maar ik vind er niets romantisch of idealistisch aan. En er komt misschien hulp uit een andere hoek: … →
Connectie met de polyvagaaltheorie
Zoals ik hierboven bij de piramide al beschreef, kunnen we nu niet alleen met de statistieken van de ACE-studie de gezondheidseffecten van ingrijpende jeugdervaringen aantonen, maar geeft de polyvagaaltheorie ons enkele neurobiologische (= de biologie van ons zenuwstelsel) handvatten. Handvatten om te begrijpen wat er precies gebeurt bij de piramide-verdieping die “Disrupted Neurodevelopment” wordt genoemd.
De polyvagaaltheorie geeft ook waardevolle kennis over wat we kunnen doen om mensen zich veilig te laten voelen. Dit is van belang omdat we ons pas echt goed kunnen leren verbinden en gezonde sociale contacten aangaan als ons veiligheidsdetectiesysteem op de goede manier ‘afgesteld’ is. In polyvagale terminologie: als de neuroceptie een defensieve toestand activeert, wordt de ventrale vagus gedownreguleerd. In gewoon Nederlands: als je je op onbewust niveau niet veilig voelt, vermindert je vermogen tot verbinden met andere mensen.
De uitdaging is om in de komende tijd polyvagale kennis te leren toepassen in de dagelijkse praktijk, bijvoorbeeld in hoe we scholen, ziekenhuizen en gevangenissen inrichten en hoe we de medewerkers daar gaan bijscholen. Stephen Porges, de grondlegger van de polyvagaaltheorie, heeft daar in zijn laatste boeken steeds meer aandacht voor.
Ben ik een hopeloos “geval”?
Het zou kunnen dat je tot de conclusie komt dat je meerdere ingrijpende jeugdervaringen hebt gehad en daardoor volgens de ACE-studie een verhoogde kans hebt op een vervelende aandoening. Dan lijkt dit artikel misschien wel een soort vonnis wat over je uitgesproken wordt. Nu heb je al een aantal ellendige gebeurtenissen in je jonge jaren meegemaakt en dan krijg je daar later nóg een keer last van. De oneerlijkheid ten top.
Ten eerste: dat is inderdaad oneerlijk. Ten tweede: het is goed om nu in actie te komen en niet wachten tot je ziek wordt. Net zoals we in de loop van de tijd ontdekt hebben dat periodiek ontlastingsonderzoek vroege darmkanker kan opsporen, dat een vaccinatie mazelen of polio kan voorkomen en dat we bij mensen met een verhoogde kans op een hartaanval geregeld de bloeddruk willen controleren, zo kunnen we ook voorzorgsmaatregelen nemen bij veel early life stress. Op die manier kunnen kansen op ellende verkleind worden.
Denk hierbij aan leefstijlaanpassingen, goede therapie, leren mediteren, zorgen voor voldoende en ondersteunende sociale contacten. Op RelaxMore.net lees je tal van mogelijkheden en er staat voldoende inspiratie op de website denk ik. Belangrijk is in ieder geval: er bestaan géén hopeloze gevallen!
Misschien is dat de reden dat men een piramide heeft bedacht om de verschillende gevolgen weer te geven, en geen cirkel. Een cirkel kan het idee geven dat je er niet uit kunt ontsnappen, de piramide wordt naar boven toe steeds smaller. Wat mij betreft mag je hierbij het idee krijgen dat je met goede leefstijl, zorg en therapie je stresssysteem kunt leren kalmeren.
Wat kunnen we nu doen?
Om duidelijk te maken dat ik geen zwevende romanticus ben, en ook heel goed begrijp dat er nog wel een paar liter water door de Rijn moet stromen voor we ACE’s uit de wereld gebannen hebben – waarom de lat laag leggen? – kunnen we eens nadenken of er misschien iets is dat we zelf en nu al kunnen doen. Het sleutelwoord hierbij dient volgens mij Compassie te zijn.
Compassie (of mededogen) is het vermogen om ons betrokken te voelen bij pijn en lijden, zowel dat van onszelf als dat van anderen. Het gaat samen met de wens deze pijn en dit lijden te verlichten en de bereidheid daarin verantwoordelijkheid te nemen.
Steeds opnieuw wordt daarmee een beroep op ons gedaan iedereen (dus ook onszelf) te behandelen zoals wij zélf behandeld willen worden10.
Zeg nou zelf: als je het verhaal over ACE's/ingrijpende jeugdervaringen/early life stress leest, hoe kun je dan anders dan compassievol reageren? Ik zal de vraag zelf beantwoorden: als je het verhaal niet goed begrijpt en de consequenties niet goed kunt overzien en misschien door het leven zo bent gevormd (ACE's?) dat jouw compassie wat is ingeslapen, dan zou het kunnen dat je het hele verhaal flauwekul vindt en gewoon op dezelfde voet verder wilt gaan.
Veel mensen zullen hopelijk wel compassievol kunnen en willen reageren. Misschien door wat minder bozig te reageren op mensen die moeilijk begrijpbaar gedrag vertonen, iemand die verslaafd is niet direct als hopeloos te bestempelen, en misschien wel de grootste ‘winstpakker’: meer begripvol zijn voor jezelf. Ironisch genoeg blijkt dit nu juist vaak ook het lastigst te zijn, zo heb ik gemerkt na het begeleiden van meer dan 100 mindfulness- en compassietrainingen.
Dus laten we daar maar eens mee beginnen. Beseffen dat we allemaal wel enigszins gedeukt en geblutst uit onze opvoeding zijn gekomen, beseffen dat we nu veilig zijn, beseffen dat stress in 9 van de 10 keer niet nodig is en gebaseerd is op oude inprentingen en overtuigingen. Je kunt jezelf daar prima mee op weg helpen door te leren mediteren, bijvoorbeeld door een mindfulnesstraining te volgen.
Onderaan dit artikel vind je een mooie infographic over beschermende factoren in de kindertijd, waar je misschien tips uit kunt halen.
Tot slot
Het verhaal over ACE's/ingrijpende jeugdervaringen is best uitgebreid, maar het had nog langer gekund. Ik heb vooral een leesbare samenvatting willen geven. Over de implicaties van deze kennis wordt naar mijn idee minder vaak geschreven. Ik heb daarvoor een aanzet willen geven en ga graag hierover met je in gesprek in de comments hieronder.
Er is veel werk te doen, we moeten aan de slag. Ik durf te stellen dat als we optimaal inzetten om zwangere vrouwen en jonge kinderen zo goed mogelijk uit te rusten voor het leven, we de grootste ‘klapper’ in gezondheidswinst kunnen maken, zowel geestelijk al lichamelijk, van de laatste decennia. En waarschijnlijk gaan we dan ook wat verstandiger bestuurders krijgen.
Dit vraagt een heuse paradigmaverschuiving, maar goed; dat moet dan maar.
Shift Happens …
Dank voor je aandacht, zorg zo goed mogelijk voor jezelf.
Meer info
Zoals ik hierboven al schreef, is het lezen over hoe de ACE studie tot stand kwam, de moeite waard. Op Mad in The Netherlands is ook een prima artikel over ACE’s te vinden. Een ander heel interessant artikel, met ook veel info over (toxische) stress, vind je op deze plek op de website van de Vereniging voor Kinder- en Jeugdpsychotherapie.
Een goede inleiding op ACE’s, waar ook Dr. Felitti aan het woord komt:
De Augeo Foundation heeft twee mooie infographics gemaakt: een over ACE’s en een over beschermende factoren:
Download deze infographic als pdf:
Overigens heeft de Stichting Augeo nog meer mooie ACE-gerelateerde infographics.
En tenslotte is de TED-talk van de Amerikaanse kinderarts Nadine Burke Harris echt heel erg de moeite waard (wat een passie!) en een goed besteed kwartier:
Ik heb voor dit gedeelte een aantal alinea’s van deze heel interessante webpagina vertaald.
Kaiser Permanente is een grote Amerikaanse gezondheidszorgorganisatie, deels for-profit en deels non-profit met o.a. een grote verzekeringsafdeling.
Oorspronkelijk waren het er zeven, door de verfijningen van de vragenlijst en voortschrijdend inzicht zijn het er uiteindelijk tien geworden.
Een P-waarde van < .001 betekent dat er een zeer sterke en statistisch significante relatie (= zeer veelbetekenend) is gevonden tussen de onderzochte variabelen. Dit betekent dat de kans dat het gevonden resultaat op toeval berust, minder is dan 0,1% (oftewel minder dan 1 op 1000). Met andere woorden, het is vrijwel zeker dat het waargenomen effect echt is en niet per ongeluk is ontstaan in de steekproef.
Dit is dus niet hetzelfde als epigenetische overdracht. Mensen nemen ook gedrag van anderen over (imiteren is een vorm van leren) zonder dat dit direct tot genetische veranderingen leidt. Aan de andere kant kan het wel zo zijn dat heftige gebeurtenissen, die overlevingsgedrag triggeren, epigenetisch veranderingen in de genen veroorzaken. Het verhoogt immers de kans op overleven van nakomelingen als zij zijn “voorbereid” op de ellende die de ouder meegemaakt heeft.
Kennis over het ontwikkelingsstadium van het kind op het moment van de gebeurtenissen en de duur van de blootstelling lijken me van belang voor de behandeling.
Het blijkt dat de hersengrootte-, de verbindingen (“architectuur”) en het functioneren negatief beïnvloed worden door nare jeugdervaringen. Ook het effect van langdurig te grote hoeveelheden van het stresshormoon cortisol in ons bloed is niet goed voor ons brein en ons immuunstelsel. De lijst is nog langer, ik zal er een keer een artikel aan wijden.
Overigens staat in de originele ACE-studie een andere piramide, nog zónder de laag van “Disrupted Neurodevelopment” nog niet vermeld is:
Trouwens ook de laag waar de schijnbare vanzelfsprekendheid van de blanke superioriteit zich genesteld heeft. De laag die maakt dat er zo heftig wordt gereageerd op de Kick Out Zwarte Piet beweging. Dit zou ik dit minder snel ‘trauma’ noemen, maar wel het gevolg van een biologische imprint, in combinatie met bepaalde opvoedingsaspecten, misschien wat “cognitive impairment” en zeker het minder open staan voor nieuwe inzichten.
Overigens zou ik nieuwsgierig zijn naar de uitkomst van de ACE-score van tal van “clubs” die buiten het publieke debat om hun visie soms hardhandig aan de man proberen te brengen.
Bevestiging van Felitti's bevindingen
Sterk verband met gezondheid:
Wereldwijd tonen studies aan dat ACE's een belangrijke risicofactor zijn voor chronische ziekten zoals hart- en vaatziekten, diabetes en kanker.
Psychische aandoeningen zoals depressie, angst en middelenmisbruik zijn vaak gekoppeld aan ACE's, ongeacht de geografische regio.
Cumulatief effect:
Net als in de oorspronkelijke studie wordt wereldwijd bevestigd dat hoe meer ACE's iemand ervaart, hoe groter de kans op negatieve gevolgen (een dosis-responsrelatie).
Gedragsproblemen en sociaal-economische impact:
ACE's worden ook in andere landen geassocieerd met schooluitval, werkloosheid, armoede en criminaliteit.
Regionale verschillen
Hoewel de kernresultaten universeel lijken, zijn er regionale en culturele verschillen:
Prevalentie van specifieke ACE's:
In ontwikkelingslanden of conflictgebieden wordt een hoger aantal ACE's gerapporteerd, zoals oorlogstrauma's en extreme armoede.
In westerse landen ligt meer nadruk op ACE's zoals scheiding van ouders, emotionele verwaarlozing of huiselijk geweld.
Culturele normen:
Wat als een ingrijpende ervaring wordt beschouwd, kan verschillen tussen culturen. Bijvoorbeeld, in sommige culturen wordt fysieke discipline minder als traumatisch ervaren dan in westerse landen.
Beschikbaarheid van ondersteunende systemen:
In landen met sterke sociale vangnetten lijken de negatieve gevolgen van ACE's minder uitgesproken dan in landen met beperkte toegang tot gezondheidszorg en onderwijs.
Vergelijkende studies:
Studies in Scandinavië bevestigen Felitti's bevindingen, maar laten ook zien dat sociale vangnetten zoals universele gezondheidszorg sommige gezondheidsrisico's kunnen mitigeren.
ACE-studies in India en China laten zien dat armoede en genderongelijkheid een belangrijke rol spelen in de prevalentie en impact van ACE's.
Meer info op de compassie-pagina. Alle elementen van de compassietraining komen aan de orde in de meditatiedagen van de Veerkrachttraining, dus wees gerust: je kunt je compassievaardigheden (blijven) oefenen!