Van stille beoefening naar levende actie
Compassie is een werkwoord

Do you prefer the English version?
Inleiding
Als liefde en compassie niet uitgedrukt worden in concreet handelen,
kunnen zij louter theoretische concepten blijven;
verheven en subliem, maar bewegingloos en
niet in staat om enig positief effect op anderen te hebben.
Bhikkhu Bodhi
Er is een moment in iedere spirituele reis waarop de beoefenaar zich afvraagt wat nu werkelijk de betekenis is van alles wat hij of zij heeft geleerd. Na maanden of jaren van meditatie, van het verfijnen van de adem en het lichaamsbewustzijn, van het zoeken naar innerlijke rust, rijst – waarschijnlijk eerder vroeg dan laat, maar evengoed onvermijdelijk – de vraag: waartoe dient dit alles eigenlijk? Wat is het nut van in stilte op een kussen te zitten, terwijl de wereld om ons heen in brand lijkt te staan?
Deze vragen dringen zich met bijzondere urgentie op in een tijd waarin we dagelijks geconfronteerd worden met berichten over klimaatverandering, sociale ongelijkheid en menselijk lijden op mondiale schaal.
Hartskwaliteiten
In de boeddhistische traditie worden grenzeloze liefde en compassie beschreven als de zogenaamde Brahmaviharas, vaak plechtig vertaald als de “Sublieme Verblijfplaatsen” of de “Goddelijke Toestanden”. In het Nederlands spreken we van de vier Hartskwaliteiten, namelijk liefdevolle vriendelijkheid, compassie, medevreugde en gelijkmoedigheid. Samen vormen zij wat ook wel de “Bevrijdingen van het Hart” wordt genoemd.
Wie deze kwaliteiten cultiveert, zo leert de traditie, bevrijdt zichzelf van slechte wil, van de neiging tot wreedheid en van onverschilligheid jegens het lijden van anderen. Het zijn geen abstracte idealen, maar levende krachten die het hart transformeren en zuiveren. In de compassietraining vormen zij de kern van wat we in al die weken oefenen.
De praktijk van metta, of liefdevolle vriendelijkheid, begint doorgaans met het richten van welwillende gedachten en wensen naar jezelf, vervolgens naar geliefden, naar neutrale personen, naar ‘moeilijke’ mensen, en uiteindelijk naar alle levende wezens zonder uitzondering. Het is een prachtige en krachtige oefening die het hart opent en de natuurlijke neiging tot afscheiding en oordelen verzacht. Wie regelmatig metta beoefent, merkt vaak dat irritaties minder snel opspelen, dat er meer ruimte ontstaat voor begrip, en dat de grenzen tussen zelf en ander geleidelijk vervagen. Dit zijn waardevolle vruchten van een oprechte beoefening en ik heb dat al vaak mogen zien ontstaan tijdens de compassietraining.
Salon-boeddhisme
Toch is er ook een spanningsveld dat we onder ogen moeten komen. Bhikkhu Bodhi, een van de meest gerespecteerde hedendaagse vertalers en commentatoren van de oude boeddhistische teksten van de Pali-canon, wijst ons op een essentiële vraag. Is het voldoende om deze verheven kwaliteiten inwendig te cultiveren, of vraagt onze tijd om meer?
Zijn woorden zijn direct en ontnuchterend: als liefde en compassie niet worden uitgedrukt in concreet handelen, blijven ze theoretische concepten. Verheven en subliem wellicht, maar gestold en levenloos. Niet in staat om enig werkelijk positief effect te hebben op het leven van anderen. Dan worden we, zoals meditatieleraar David Brazier fijntjes stelt, “salon-boeddhisten”.
Dit is geen kritiek op de traditionele praktijk, maar eerder een uitnodiging om haar te verdiepen en te verbreden en terug te keren naar haar ware intentie. Het hart dat werkelijk is doordrongen van compassie, kan niet anders dan in beweging komen. Niet uit schuldgevoel of verplichting, maar uit een natuurlijke responsiviteit op het lijden dat het waarneemt. Zoals water vanzelf naar het laagste punt stroomt, zo stroomt een hart dat is verzadigd van mededogen vanzelf naar waar het nodig is.
Compassievol bewegen
In de Tai Chi-traditie kennen we een vergelijkbaar principe. De bewegingen die we beoefenen, zijn niet bedacht als een doel op zich, maar als voorbereiding op het leven buiten de oefenruimte. We leren ons lichaam opnieuw kennen en het te ontspannen. Niet alleen om ons goed te voelen tijdens de les, maar om die ontspanning mee te nemen in onze dagelijkse bezigheden.
We cultiveren innerlijke stilte niet om te vluchten uit de wereld, maar om vanuit die stilte helderder te kunnen handelen wanneer het leven om een reactie vraagt. De zachtheid die we in onze bewegingen ontwikkelen, is dezelfde zachtheid waarmee we een moeilijk gesprek kunnen voeren of iemand die verdrietig is, kunnen troosten.
Een keertje stoppen
Er bestaat een klassieke boeddhistisch verhaal over een man die wordt geraakt door een giftige pijl. In plaats van de pijl te laten verwijderen, wil hij eerst weten wie de pijl heeft afgeschoten, van welk hout de schacht is gemaakt, wat voor soort gif is gebruikt, enzovoorts. De Boeddha gebruikte dit verhaal om te illustreren dat sommige filosofische vragen afleiden van wat werkelijk urgent is. We zouden dezelfde les kunnen toepassen op onze spirituele praktijk. Er komt een moment waarop we moeten stoppen met het perfectioneren van onze techniek en gewoon moeten handelen met wat we hebben.
Dit betekent niet dat we onze formele praktijk, zoals het dagelijks mediteren genoemd wordt, moeten opgeven. De stille uren op het meditatiekussen of in de oefenruimte blijven heel waardevol. Zij vormen de wortel waaruit al het andere groeit. Maar de wortel alleen is niet genoeg. Er moet een stam zijn, er moeten takken zijn, bladeren, bloemen, vruchten. De boom van onze praktijk moet zich uitstrekken naar de wereld en schaduw en voedsel bieden aan wie dat nodig heeft.
Klein is fijn
Concreet handelen kan vele vormen aannemen. Voor sommigen betekent het vrijwilligerswerk, voor anderen het steunen van goede doelen, voor weer anderen het eenvoudigweg present zijn voor familie en vrienden die door moeilijke tijden gaan. Het kan betekenen dat je je uitspreekt tegen onrecht, of dat je juist in stilte ruimte creëert voor iemand die zich niet gehoord voelt. Het kan grootschalig zijn of klein en onopvallend. Wat telt is niet de schaal van de handeling, maar de oprechtheid van de intentie en de bereidheid om daadwerkelijk iets bij te dragen.
Bhikkhu Bodhi heeft zelf het voorbeeld gegeven door Buddhist Global Relief op te richten, een organisatie die zich inzet voor hongerbestrijding. Het is een mooi voorbeeld van hoe diepe studie en beoefening kunnen uitmonden in concrete actie. Maar niet iedereen hoeft een hulporganisatie op te richten. De vraag is: hoe kan jouw unieke combinatie van talenten, omstandigheden en inzichten worden ingezet ten dienste van anderen? Dit is een vraag die alleen jij kunt beantwoorden, en het antwoord zal door de jaren heen veranderen naarmate je leven verandert.
En soms is niets doen het best …
Er is wijsheid nodig om te onderscheiden wanneer handelen gepast is en wanneer niet. Niet iedere situatie vraagt om een interventie. Soms is het meest liefdevolle wat we kunnen doen, de ander de ruimte geven om zelf te leren en te groeien. De gelijkmoedigheid die deel uitmaakt van de Brahmaviharas1 of Hartskwaliteiten is hier essentieel. Zij voorkomt dat onze compassie verwordt tot drammerigheid of betutteling. Zij helpt ons te accepteren dat we niet alles kunnen oplossen en dat ons handelen niet altijd het gewenste resultaat zal hebben. Maar deze wijsheid wordt niet gewonnen door passief te blijven. Zij groeit door te handelen, te falen, te leren en opnieuw te handelen.
In de traditionele Chinese filosofie wordt gesproken over wu wei, vaak vertaald als niet-handelen of moeiteloos handelen. Dit concept wordt soms verkeerd begrepen als een rechtvaardiging voor passiviteit. Maar wu wei verwijst niet naar het afwezig zijn van actie, maar naar actie die zo volledig in overeenstemming is met de natuurlijke loop der dingen dat zij zonder geforceerde inspanning plaatsvindt. Het is de handeling van de meester die zo één is geworden met zijn kunst dat de grens tussen doener en daad is vervaagd. Dit soort handelen is eigenlijk heel natuurlijk én vereist jaren van oefening en verfijning. Het doel is uiteindelijk altijd de levende wereld en niet de oefenzaal alleen.
De ‘juiste’ betrokkenheid
De crisis van onze tijd vraagt om mensen die in staat zijn om vanuit innerlijke rust te handelen. De wereld heeft geen behoefte aan meer geagiteerde activisten die hun eigen onverwerkte woede projecteren op externe vijanden. Maar zij heeft ook geen behoefte aan contemplatieve types die zich terugtrekken in hun privé-paradijs van vrede terwijl anderen lijden. Wat nodig is, zijn mensen die beide dimensies in zich hebben verenigd: de diepe rust die voortkomt uit een bestendige beoefening, en de bereidheid om die rust te riskeren door zich te engageren met de rommeligheid van de wereld.
De Hartskwaliteiten zijn niet bedoeld als een comfortabele schuilplaats. Zij zijn een springplank. Degene die grenzeloze liefde en compassie werkelijk belichaamt, straalt niet alleen heilzame wensen uit, maar zet die wensen om in daden. Misschien kleine daden, misschien onzichtbare daden, maar daden niettemin. Het wensen van welzijn voor alle levende wezens krijgt pas werkelijk betekenis wanneer het vergezeld gaat van de bereidheid om zelf iets aan dat welzijn bij te dragen.
Compassie is een werkwoord
Laat dit geen bron van schuldgevoel zijn. Schuldgevoel is zelden een goede motivatie voor duurzaam handelen. Laat het eerder een uitnodiging zijn om eerlijk naar je eigen beoefening te kijken. Waar blijft de energie hangen? Waar zou zij kunnen doorstromen naar de wereld? Welke kleine stap zou je vandaag kunnen zetten? Een reis van duizend mijlen begint met de eerste stap, zegt het bekende Chinese spreekwoord. Die stap hoeft niet spectaculair te zijn. Hij hoeft alleen maar echt te zijn.
In onze oefenruimtes cultiveren we liefde en compassie. Op het meditatiekussen en in de Tai Chi-les leren we ons hart te openen. Dit is waardevol en noodzakelijk werk. Maar het werk is niet af wanneer we opstaan van het kussen of de laatste beweging van de vorm voltooien, dan begint pas het eigenlijke werk: het meenemen van wat we hebben gecultiveerd naar de plaatsen waar het nodig is. Naar ons gezin, onze werkplek, onze gemeenschap, onze planeet.
Bevrijdend
De Brahmaviharas worden niet voor niets wel eens Bevrijdingen van het Hart genoemd. Zij bevrijden ons niet alleen van negatieve gemoedstoestanden, maar ook van de illusie dat spirituele groei een puur individuele aangelegenheid is. Werkelijke bevrijding omvat altijd ook de ander. Mijn vrede is niet compleet zolang jij lijdt. Mijn ontwaken is niet volledig, zolang het niet uitstraalt naar de wereld om mij heen.
Dit is de uitdaging die Bhikkhu Bodhi ons voorhoudt. Het is een uitdaging die je niet eenmalig beantwoordt en er dan klaar mee bent, maar die je de rest van je leven met je meeneemt. Steeds opnieuw zullen we ons afvragen: ben ik alleen bezig met mijn eigen innerlijke tuintje, of groeit er iets wat ook anderen ten goede komt?
Het antwoord zal variëren, en dat is goed. Het gaat niet om perfectie, maar om richting. Zolang we gericht blijven op het omzetten van onze innerlijke cultivering in concrete uitdrukking, zijn we op de goede weg.
Moge onze praktijk vruchtbaar zijn.
Niet alleen voor onszelf, maar voor alle wezens die ons pad kruisen.
Als je dit artikel lezenswaardig vond en (nog) geen betaald abonnement wilt, mag je me ook trakteren op een cappuccino!
Op de Engelse WikiPedia pagina staat uitgebreidere info.




Bedankt voor het artikel. Het onderscheidingsvermogen oefenen is een dagelijks terugkerend thema in mijn leven als geparentificeerd kind. Na jaren giftige pijlen bestudeerd te hebben, ben ik bezig met een tuintje waarin ik elke dag creatief bezig ben in een journal. Zou het de wereld in willen brengen. Wellicht om anderen te inspireren/steunen.
En heb ook de wil om mijn eigen systeem compassievol de ruimte geven. Kortom… tijd en ruimte om zaadjes, bloemen etc. te laten groeien.
En soms heb ik het idee dat ik mensen om mij heen nodig heb die liefdevol aanmoedigen. En bovendien steunen met in het lichamelijke veilige tuintje blijven. Groetjes van een groot hoofd 😉