Zachte ogen en een innerlijke glimlach
De oude wijsheidstradities hadden al polyvagale kennis

De polyvagaaltheorie krijgt steeds meer een vertaling naar het dagelijks leven. Daar waar de theorie vooral gericht leek te zijn op dreigings- en overlevingsresponsen, krijgt het thema veiligheid steeds meer aandacht. Een boeiende ontwikkeling!
In dit artikel vertel ik over een onderdeel van de polyvagaaltheorie dat met veiligheid te maken heeft en hoe ik dat toepas in (vooral) de Qigong lessen die ik geef.
Hoe nieuw is de polyvagaaltheorie?
Deze vraag is makkelijk te beantwoorden: Stephen Porges publiceerde in 1994 het eerste wetenschappelijke artikel waarin alles waar hij de decennia daarvoor onderzoek naar deed bij elkaar kwam. Maar eigenlijk was hetgeen hij publiceerde voor een deel niet nieuw. We wisten al heel veel over het autonome zenuwstelsel en we wisten ook al dat evolutionair nieuwere structuren de oudere structuren reguleren1.
Porges zelf is overigens de eerste die erkenning geeft aan dat hij voortbouwt op wat andere wetenschappers vóór hem ontdekt hebben. Wat de polyvagaaltheorie toevoegt aan wat we al wisten, is dat in de loop van de evolutie in het autonome zenuwstelsel van zoogdieren zich specifieke mechanismen ontwikkelden om veiligheid te vinden in een onveilige wereld. Deze mechanismen zijn nauw verbonden met sociaal gedrag, onze algehele gezondheid en ons welbevinden.
Een radicaal nieuw idee!
En hoe nieuw is dat?
Dat klinkt heel mooi en ís ook mooi in mijn ogen, en tegelijk mogen we ons verbazen dat delen van deze kennis al terug te vinden zijn in de oude wijsheidstradities. Daar vinden we al veel uitleg en inzichten over wat nodig is om gevoelens van rust en veiligheid te ondersteunen en ook waarom dat van belang is voor onze gezondheid.
Bekende voorbeelden zijn natuurlijk de meditatiescholen en de ademoefeningen die we kennen vanuit de verschillende oosterse tradities. Ik zou in dit artikel willen inzoomen op twee facetten die wat minder algemeen bekend zijn en die in de Taoïstische school die ik bestudeer van belang zijn.
Verzachting in het gelaat
Eén van de aandachtspunten die ik zelf de laatste jaren steeds vaker benoem bij het begeleiden van meditaties en ook in mijn Tai Chi en Qigong lessen is het verzachten van het gelaat, specifieker: het laten ontstaan van zachte ogen en een innerlijke glimlach.
Waarom is dit van belang en wat is de relatie met de polyvagaaltheorie?
Harde ogen
In ons dagelijks leven lopen we meestal rond met harde ogen. Het is wat gebeurt als ons stresssysteem ‘aan’ gaat en het correspondeert met het idee van ‘waar is het gevaar’. Zoals gebruikelijk zijn we daarin doorgeschoten, omdat onze maatschappij veel te vol is met signalen die op biologisch niveau ons gevaarsysteem triggeren en anderzijds omdat we veel minder sensitief zijn voor de signalen uit ons lichaam.
Wat er gebeurt als de ogen hard worden, is dat de spanning in een aantal van de aangezichtsspieren toeneemt. Je kunt dat zelf proberen door nu je best te gaan doen om naar een voorwerp te kijken dat zich bevindt in de ruimte waar je bent. Je kunt voelen dat de spiertjes rond het oog wat aantrekken en dat je de oogleden aanspant, waardoor er ook een beetje druk ontstaat op de oogbollen.
Ditzelfde gebeurt als je de hele dag naar een beeldscherm zit te kijken.
Ook ín het oog neemt spanning toe. Niet alleen doordat de druk van buitenaf toeneemt, maar ook doordat de spiertjes die de lens helpen met scherpstellen steeds actief moeten zijn. Hier ligt een relatie met bijziendheid. De visual overload, het kijken op kleine schermen, ook ‘s nachts, maken allemaal dat hardheid in de ogen langzamerhand gemeengoed is.
Tunnelvisie
Een tweede aspect dat aandacht verdient, is dat het aanzetten van het dreigingssysteem – waarbij de ogen dus hun best gaan doen om gevaar te ontdekken en daarbij verharden – leidt tot een meer gerichte focus op dat wat onze aandacht trekt of waar we vermoeden dat het denkbeeldige gevaar is.
Ik vermoed dat dit meer een aandachtskwestie is dan een optische zaak, maar evengoed speelt het. Dat zou niet erg zijn als we nog in de natuur leefden en deze focus maar tijdelijk zou zijn. Maar we leven niet meer in de natuur, doch in een veel prikkelrijkere mensenmaatschappij. Prikkelrijker betekent eigenlijk automatisch: meer gevaarsignalen. Hier komen we natuurlijk al snel bij de vele beeldschermen en de beeldschermuren die we maken. Daar waar we in de natuur geen reden hadden om lange tijd te focussen, hebben we dat onszelf nu wel gegeven. Sterker nog: een hele bedrijfstak heeft als doel om ons te laten focussen en te laten klikken op advertenties of andere pseudo-aantrekkelijkheden waar zij geld mee verdienen: de “sociale” mediabedrijven.
Focus leidt tot fixatie, fixatie leidt tot verstarring, verstarring betekent chronisch harde ogen. Je mag dit wat mij betreft ook overdrachtelijk beschouwen: fixatie betekent vastzitten. Niet alleen harde ogen hebben, maar ook een smal blikveld, met weinig openheid voor andere visies (ook een mooi optisch beeld).
Verstarring is wat we in de maatschappij veel zien en wat rechtstreeks koppelt aan het (ook optische!) begrip polarisatie.