Zoom-moeheid – vier problemen én de oplossingen
Zo maak je Zoomen een stuk comfortabeler

Inleiding
De afgelopen jaren heeft video- of beeldbellen een grote vlucht genomen. Het gebruik van programma’s als Teams en Zoom is enorm toegenomen. “Zoomen” is een werkwoord geworden en is synoniem met beeldbellen, net zoals “Googlen” een aantal jaar geleden een nieuw werkwoord was.
Ik schreef al eerder over de praktische en psychologische verschillen tussen online en offline ontmoeten, omdat ik het belangrijk vind om op de hoogte zijn van inzichten in de impact van online werken. Ik geef immers zelf ook online trainingen en begeleid online meditaties en de GHIA Qigong groep. Ik probeer het geleerde in en toe te passen in mijn online lessen.
Onderzoek
Onderzoekers van het Virtual Human Interaction Lab (VHIL) van de Stanford Universiteit hebben gekeken naar de psychologische gevolgen van het soms meerdere uren per dag vergaderen via een beeldscherm. In dit onderzoek is systematisch gekeken naar zogenaamde Zoom-moeheid vanuit een psychologisch perspectief.
In het artikel dat gepubliceerd werd in Technology, Mind and Behavior, worden vier belangrijke consequenties genoemd van langdurig videobellen en -vergaderen, die allen kunnen leiden tot Zoom-moeheid.
Niet alleen Zoom
De auteurs van het onderzoek willen duidelijk maken dat het niet specifiek gaat om het programma Zoom, maar vooral over hoe het toepassen van videobellen in het algemeen tot klachten kan leiden. Klachten waarvan we nu ontdekken dat ze met eenvoudige maatregelen positief te beïnvloeden zijn.
Daarnaast is het sowieso verstandig om een goede afweging te maken. “Videobellen en -vergaderen is prima om over grote afstand te communiceren, maar omdat je video kunt gebruiken, wil dat niet zeggen dat het ook moet“, aldus onderzoeker Bailenson.
Hieronder vat ik de vier belangrijke redenen samen die volgens de studie zorgen voor moeheidsklachten door videobellen.
1) Close-up oogcontact is erg intens
Zowel de hoeveelheid oogcontact als de grootte van de gezichten die we tijdens videobellen in beeld hebben, zijn onnatuurlijk.
In een gewone vergadering kijken deelnemers afwisselend naar de spreker, naar hun aantekeningen of ergens anders heen. Tijdens een Zoomvergadering kijkt iedereen naar iedereen, ook nog eens tegelijkertijd. Als luisteraar word je ook behandeld als een spreker: ook als je niet spreekt, kijk je steeds naar gezichten die naar jou staren. De hoeveelheid oogcontact is dramatisch gestegen.
“Angst voor spreken in het openbaar is een belangrijke fobie in deze tijden”, zegt professor Bailenson, “wanneer je daar staat en iedereen kijkt naar je, is dat een stressvolle ervaring. Bij Zoomen kan dat net zo voelen.”
Een andere stressbron is dat – afhankelijk van het formaat van je beeldscherm – gezichten bij het videobellen veel groter kunnen zijn dan comfortabel voor ons is. In veel gevallen zijn de gezichten van video-gesprekspartners van een formaat dat gelijk staat aan het hebben van een intiem contact, dus zeer dichtbij. Alsof de ander in jouw persoonlijke ruimte is.
Wanneer in het echte leven het gezicht van een ander té dicht bij het onze is, interpreteert ons brein dat als een intense situatie die leidt tot intimiteit of tot conflict. Wanneer je uren achtereen videobelt of -vergadert, bevind je je steeds in een hoog-geactiveerde toestand; je bent hyper-aroused.
In polyvagale termen zeggen we dan dat de neuroceptie onveiligheid detecteert.