De kracht van een goed verhaal
Een mooie oefening voor een aandachtig luisterend oor en zenuwstelsel

Inleiding
Met de uitvinding van de drukpers in het midden van de 15e eeuw door Johannes Gutenberg begon een nieuw hoofdstuk in de geschiedenis van de menselijke communicatie. Voor die tijd was de orale traditie – het mondeling doorgeven van verhalen, mythen, geschiedenis en kennis – een essentiële pijler van cultuur en de samenleving.
Wat gebeurde er met deze traditie toen het drukken van teksten gemeengoed werd? In dit artikel verken ik de overgang van de orale naar de schriftelijke traditie, de gevolgen daarvan voor gemeenschappen en een aantal menselijke vaardigheden.
Een oude traditie
Overal ter wereld werden vroeger verhalen, sagen en legenden verteld. De orale traditie speelde duizenden jaren een centrale rol in menselijke samenlevingen. Verhalen over belangrijke gebeurtenissen, helden, oorlogen en goden. Verhalenvertellers, barden en troubadours trokken rond en waren de hoeders van deze tradities. Vaak pasten ze hun verhalen aan aan hun publiek, wat iedere vertelling uniek maakte.
Vóór de boekdrukkunst was het vertellen van verhalen zelfs de belangrijkste manier1 waarop de geschiedenis overgedragen kon worden aan nieuwe generaties. Met de komst van de drukpers veranderde dit proces snel. Plotseling konden verhalen en informatie worden vastgelegd, vermenigvuldigd en verspreid over grotere afstanden2.
De invloed van de drukpers
Je zou kunnen zeggen dat na de uitvinding van de drukpers kennis snel gedemocratiseerd is. Boeken werden betaalbaarder en bereikten een groter publiek. Hierdoor werd schriftelijke communicatie op een gegeven moment belangrijker dan de mondelinge of orale overlevering. Dit had een aantal gevolgen die de moeite waard zijn om nader te beschrijven.
Verlies van flexibiliteit en interactie
Mondelinge verhalen konden worden aangepast aan specifieke situaties, regio’s of gemeenschappen. Dat is in het verleden vaak gebeurd. Verhalen en legenden hebben zich aangepast aan de omgeving en de mensen waar zij verteld werden. Je vindt dan ook verhalen met “dezelfde moraal van het verhaal” terug in verschillende culturen.
Met de komst van boeken werd de inhoud van verhalen vastgelegd. Dit kun je zien als een voordeel, maar met het consistent worden van verhalen ging ook de dynamiek en interactie van mondelinge vertellingen verloren.
Er ontstond een ‘geletterde elite’
Het vermogen om te lezen en schrijven bracht ook onderscheid. Kennis is macht, en de kennis vind je vooral in geschreven teksten. Wie niet kan lezen of geen toegang heeft tot boeken of tijdschriften, moet zich behelpen met mondelinge informatieoverdracht, die, zoals we zullen zien, in de loop van de tijd minder betrouwbaar is geworden.
Gevolgen voor luisteren en herinneren
Met de verschuiving van de orale naar de schriftelijke traditie veranderden ook de vermogens tot luisteren en het inprenten van verhalen, beide nodig zodat verhalen doorverteld kunnen worden. In orale culturen was het vermogen om verhalen en informatie accuraat te onthouden en door te geven cruciaal. Luisteren was een actieve en diepgaande vaardigheid, essentieel voor het opslaan en doorgeven van kennis.