Vrijheid in verbondenheid
Over "interzijn", een gebrek aan politieke verbeelding en je stem goed gebruiken

Inleiding
Vrijheid is een woord dat snel gezegd is. Het is een belangrijke waarde in ons leven. We schermen ermee in debatten, in verkiezingsprogramma’s, in gesprekken tussen vrienden, overal duikt het op. Iedereen beroept zich erop, zegt het te verdedigen of claimt het.
Maar wanneer een woord zo vaak gebruikt wordt, ontstaat het gevaar dat we vergeten te kijken wat het werkelijk betekent.
Veel mensen spreken over vrijheid alsof het een persoonlijk onderwerp is: ik bepaal, ik kies, ik doe. Het is immers MIJN vrijheid. Vrijheid wordt dan een spier die je traint door jezelf los te maken van anderen. Alsof de mens autonoom kan bestaan, als een zelfstandig organisme dat zichzelf vormt en aan zichzelf genoeg heeft.
Wie langere tijd mediteert of een van de wijsheidstradities volgt, wie belangstelling heeft om stil te worden en zich diep te verbinden met de stilte, weet dat dit hooguit de halve waarheid is. Een mens ontstaat en bestaat enkel en alleen in en dankzij relaties.
Interzijn
De Vietnamese monnik en vredesactivist Thich Nhat Hanh sprak over interzijn (“interbeing”). Hoewel dit poëtisch kan klinken, is het meer als een beschrijving van de realiteit bedoeld. Een conclusie van het oefenen in het stil in het moment zijn. Een vel papier is geen papier zonder boom, zonder wolk, zonder regen, zonder zon, zonder aarde, zonder tijd1. Wij zijn geen wij zonder de mensen die ons hebben gevormd, de mensen die ons dragen (en helaas ook wel eens laten vallen), de mensen wiens leven wij op onze beurt beïnvloeden.
Het idee van volledige individuele vrijheid, los van anderen, is een illusie. Een verhaal dat we elkaar zijn gaan vertellen, met name in de afgelopen decennia – met dank aan (vooral) het neoliberalisme. Een verhaal dat aantrekkelijk is omdat het belooft dat we ons door niemand iets hoeven te laten zeggen. Dat we niemand iets verschuldigd zijn. Dat kwetsbaarheid optioneel en misbaar is, en zorgzaamheid hooguit een gunst.
Illusie
Mocht je dit geloven, dan ga ik je teleurstellen. Individuele vrijheid bestaat niet. Iedere keuze beïnvloedt iets in jouw leven en in het leven van anderen. Vaak amper waarneembaar, maar daarom niet minder reëel (en: geen keuze is ook een keuze).
Wanneer ik spreek zonder rekening te houden met wie luistert, kunnen mijn woorden iemand anders kwetsen. Wanneer ik mijn recht opeis zonder aandacht voor de context, kan dat een ander onrecht aandoen.
Wanneer ik mijn leven leef alsof ik verder niemand nodig heb, bouw ik uiteindelijk een huis waarin ik alleen woon – zelfs in deze volle wereld. Wanneer ik wetenschappelijk onderzoek als een mening naast me neerleg, laat ik een onleefbare Aarde achter.

Vrijheid zonder bewustzijn van onderlinge verwevenheid leidt langzaam, maar onvermijdelijk, tot schade. Eerst onzichtbaar, later voelbaar. In ons eigen lichaam, in gezinnen, in buurten, in de hele samenleving, wereldwijd.
Vrijheid zonder verbondenheid werkt niet
Dat is geen moreel oordeel, het is gewoon fysiologie (= zo werkt ons lijf en ons zenuwstelsel). De polyvagaaltheorie beschrijft hoe onze staat van zijn wordt beïnvloed door andere mensen. We reguleren samen, we helen samen, we verliezen elkaar samen en we vinden elkaar samen weer.
Geen mens bestaat als eiland, wie dat probeert, fragmenteert en verhardt. In de verharding sterft iets van wat vrijheid eigenlijk is: fragmentatie betekent letterlijk het verbreken van heelheid, van verbinding, met als resultaat losse delen en ongelijkheid.
Politiek gekrakeel
In het politieke domein zien we de gevolgen van de fictie van individuele vrijheid terug. Partijen als PVV, FvD en JA21 spreken graag over vrijheid, maar meestal in termen van grenzen sluiten, anderen uitsluiten en bescherming van het eigen bezit. Vrijheid wordt dan voorgesteld als iets wat moet worden afgeschermd, bewaakt, bevochten. Maar wat gebeurt er wanneer vrijheid vooral wordt gedefinieerd door wie er niet bij mag horen? Dat leidt tot afgescheidenheid.
Dan vernauwt de wereld en verschraalt de ruimte waarin ontmoeting kan plaatsvinden. Dan regeert de angst en wordt de ander een object – geen persoon meer met een hart dat klopt zoals het onze.
Ook de VVD stelt de taal van individuele vrijheid centraal: jij zorgt voor jezelf, de overheid bemoeit zich er zo min mogelijk mee, succes is een kwestie van inzet en persoonlijke verantwoordelijkheid. Op papier klinkt dat volwassen; in de praktijk creëert het een samenleving waarin de kwetsbare mens vaak onzichtbaar wordt en zelfzucht en ambitie de plaats innemen van solidariteit.
Niet voor iedereen
We weten inmiddels wat er gebeurt wanneer er teveel nadruk komt te liggen op zelfredzaamheid: mensen vallen (er)uit en ongelijkheid neemt toe. Vrijheid die geen ruimte laat voor kwetsbaarheid, laat geen ruimte voor menselijkheid. Ik schreef daar recentelijk nog over, in het artikel waarin ik een interview met hoogleraar psychiatrie Scheepers besprak: het is inderdaad te gek voor woorden dat je een mindfulnesstraining nodig zou hebben om mee te komen in onze hypernerveuze samenleving.
Wanneer kortzichtige politieke retoriek de ander presenteert als bedreiging en dat maar vaak genoeg herhaald wordt, dan gaan makkelijk beïnvloedbare mensen dat geloven. De minister van propaganda in het derde rijk, Joseph Goebbels, had dat goed begrepen. Hij zei: “Een leugen die eenmaal verteld wordt, blijft een leugen, maar als hij duizend keer herhaald wordt, wordt het de waarheid”2.
Het lichaam reageert
Als we de leugen van de vrijheid zonder verbondenheid gaan geloven, verschuift er iets in het lichaam. De adem verkort, de ogen worden hard, het gezicht sluit zich, de stem knijpt een beetje, de spieren spannen, de buik verstrakt. Vertrouwen verschrompelt en openheid en nieuwsgierigheid verdwijnen. Het zenuwstelsel begrijpt het signaal: bescherming is nodig. In die toestand kan vrijheid niet gedijen. Vrijheid heeft open ruimte nodig. Ruimte waarin niet alles onmiddellijk verdedigd hoeft te worden.
Het doel van stemmen is niet alleen het najagen van persoonlijke voordelen. Stemmen is een daad van vormgeven aan het weefsel waarbinnen we samen leven. Het is een moment waarop we gevraagd worden te zien dat mijn vrijheid niet groter kan zijn dan de ruimte die het geheel kan dragen.
Rechten komen met verantwoordelijkheid
De ironie is natuurlijk dat we in het stemhokje letterlijk alleen staan; dat is de grootste illusie van dat moment.
We staan nooit alleen. Onze keuze beweegt door de levens van anderen, door kinderen die nog geboren moeten worden, door mensen die bang zijn om op straat hun eigen taal te spreken, door ouderen die afhankelijk zijn van zorg, door lichamen die dagelijks proberen te ontspannen in een wereld die hen strak doet staan. Dat brengt verantwoordelijkheid met zich mee.
Vrijheid is niet dat niemand iets over mij te zeggen heeft.
Vrijheid is dat ik mijzelf kan zijn zonder dat dat een ander tekort hoeft te doen, in het vertrouwen dat die ander dat ook doet, waardoor ik mijzelf ook echt kan zijn.
Dat vraagt geen zachtheid in de zin van een watje zijn, maar zachtheid in de zin van werkelijk kijken met zachte ogen en zien dat we elkaars lucht ademen.
Zoals Thich Nhat Hanh zei: “We ademen samen.”
Als je dit artikel lezenswaardig vond en (nog) geen betaald abonnement wilt, mag je me ook trakteren op een cappuccino!
“Hoeveel mensen zijn er betrokken bij het maken van een potlood? Of bij het totstandbrengen van een taxirit? Het antwoord schuilt in wat je een Wereldwonder Beter Bekend Als Het Dagelijkse Leven kunt noemen.” Lees dit boeiende artikel uit De Correspondent.
Of wat dacht je van deze: “Het zou niet onmogelijk zijn om, met voldoende herhaling en enig psychologisch begrip van de betrokken mensen, hen ervan te overtuigen dat een vierkant in feite een cirkel is.” (Zie ook hier)



