Inleiding
Ik verdiep me al een tijdje in qigong en het Taoïstische gedachtegoed erachter. Wie zich een beetje verplaatst naar het verre oosten en naar pakweg twee- tot drieduizend jaar geleden, zal het niet verbazen dat er kruisbestuiving heeft plaatsgevonden tussen yoga en qigong.
Ik was blij verrast dat qigong leraar Ken Cohen recent hierover schreef in zijn nieuwsbrief. Sifu (leraar) Cohen is zeer belezen, heeft veel gereisd en lang gestudeerd en kan prachtig vertellen. Hij gaf me toestemming zijn bijzonder leerzame nieuwsbrief te vertalen - waarvoor dank - en ik heb aangevuld met een gedeelte over de naam “qigong”.
Yoga is Bhoga?
De zin Yoga is Bhoga lijkt op het eerste gezicht tegenstrijdig. Yoga, een pad naar eenheid met het goddelijke. Bhoga staat voor zintuiglijk genot. Sommigen hebben de term bhoga in een negatieve context gebruikt: "Hij of zij is geen yogi, maar een bhogi." Toch zijn er Indiase teksten die verklaren dat het genieten van zintuiglijke prikkels, mits met een ontwaakte geest, vrij van hebzucht en gehechtheid, een waardevol pad naar het goddelijke kan vormen. Dit geldt zeer zeker ook voor qigong, dat zijn wortels heeft in het taoïsme (ook gespeld als daoïsme) en een voorbeeld voor hoe fysieke oefeningen de geest en de ziel kunnen transformeren.
Jazeker, er is een lange en oude geschiedenis van wederzijdse beïnvloeding tussen taoïstische qigong en Indiase yoga. Wat dacht je van deze voorbeelden: taoïsten zingen specifieke klanken om de 7 chakra’s te activeren; deze klanken zijn simpelweg de Chinese uitspraak van Sanskriet lettergrepen. Long (een Chinees woord) in plaats van Lam, Rong in plaats van Ram, enzovoort. Niet verrassend is het woord voor chakra in het Chinees lun (“wiel”), dat ook de gebruikelijke betekenis van chakra in het Sanskriet is. Of neem hoe de mantra’s Om en Om Ah Hum worden opgenomen in sommige qigong stijlen, het zijn lettergrepen die in Tibet en India worden geassocieerd met de chakra’s of met Brahma, Vishnu en Shiva.
Ook minder smakelijke namen …
Tijdens meditatie-oefeningen voor qi-circulatie wordt de qi “verzegeld” in het lichaam door het samentrekken van het perineum (“het hertenslot”) en de nek (“het schildpadslot”), vergelijkbaar met de mula bandha en jalandhara bandha uit de kundalini-yoga. Zo zijn er qigongleraren die aan het eind van een qigongles vragen om te gaan liggen voor diepe ontspanning. In plaats van dit de “lijkhouding” (Shavasana), zoals bekend in India, te noemen, heeft dit in de Qigong een nog minder smakelijke naam: “De dode kakkerlak.”
Misschien is het meest opvallende voorbeeld van wat ik beschouw als een yogische invloed op Chinese cultivatiemethoden is de gong (vaardigheid) die werd beoefend door een Chinese Yang-stijl Tai Chi-meester die ik in de jaren 70 in San Francisco ontmoette. Hij legde uit en demonstreerde hoe hij de volledige tao lu (Tai Chi-vorm/choreografie) tweemaal beoefende: de eerste keer met natuurlijke inademingen gevolgd door zeer snelle, dynamische uitademingen, van de eerste tot de laatste houding. Vervolgens voerde hij de vorm opnieuw uit met langzame, natuurlijke, stille ademhaling. Ongeacht of hij snel of langzaam ademde, bleef het tempo van de vorm langzaam en vloeiend. Zijn dynamische ademhaling, die hij van zijn meester had geleerd, is identiek aan de pranayama bekend als Kapalabhati.
Uitwisseling van kennis en spiritualiteit
Kennis en spirituele technieken reisden in beide richtingen tussen China en India. In 644 beval de koning van het Indiase koninkrijk Kamarupa dat de Dao De Jing (5e eeuw v.Chr., een klassieke taoïstische tekst) werd vertaald in het Sanskriet, waarmee het de status van een Indiase soetra kreeg. Halverwege de achtste eeuw bouwde de koning van de Indiase staat Kanci een tempel gewijd aan China en verzocht hij de keizer van China om een inscriptie te sturen om de tempel een gepaste naam te geven. De Zuid-Indiase Tamil Siddha (spiritueel meester) Bogar zou duizenden jaren geleden geleefd hebben en onderwees in zowel India als China. Zijn volgelingen geloven dat zijn lijn teruggaat tot Lao Zi, de grondlegger van het taoïsme, en de Heer Shiva. Zelfs de seksuele tantra’s, die velen ten onrechte als uniek Indiaas beschouwen, waren sterk beïnvloed door eerdere taoïstische seksuele rituelen, filosofieën en technieken.
Kruisbestuiving
Laten we ook de buitengewone invloed van het grote studiecentrum van Nalanda in het oude koninkrijk Magadha, India, in ogenschouw nemen. Gedurende verschillende periodes van zijn 2000-jarige geschiedenis (van de zevende eeuw v.Chr. tot 1200 n.Chr.) was het een centrum voor Vedische, yogi en boeddhistische studies, en werd het vaak bezocht door geleerden, studenten en meesters uit China, Tibet en Centraal-Azië. Het is goed mogelijk dat verschillende methoden van zowel Chinese qigong als Indiase yoga hun oorsprong vinden in dit rijke kruispunt van tradities.
Naar het heden
Prachtig om te lezen hoe deze twee wijsheidstradities gezamenlijke roots hebben. Ook in de eeuwen daarna hebben de paden van yoga en qigong zich regelmatig gekruist. Wist je trouwens dat qigong – de discipline waar ik me thuis in voel en les in geef – pas in de jaren 50 van de vorige eeuw qigong is gaan heten?
In de teksten uit de eeuwen daarvoor kom je de volgende termen tegen:
Dao Yin
Dit is een van de oudste termen voor dat wat we nu qigong noemen. Het betekent letterlijk “begeleiden en leiden” en het verwijst naar bewegingen en ademhalingsoefeningen die bedoeld zijn om qi (levensenergie) door het lichaam te laten stromen.
Dao Yin-oefeningen worden al genoemd in teksten uit de Zhou-dynastie (11e eeuw v.Chr. - 256 v.Chr.).
Tuna
Tuna betekent “uitademen en inademen” en legt de nadruk op ademhalingstechnieken. Dit was een belangrijk onderdeel van de praktijk die gericht was op het cultiveren van levensenergie en gezondheid.
Dit concept werd vaak gebruikt in daoïstische teksten en medische werken in de oudheid.
Yangsheng
Yangsheng betekent “het voeden van het leven” en verwijst naar een bredere filosofie en praktijk van gezondheid en welzijn, inclusief beweging, ademhaling, dieet en meditatie.
Dit concept benadrukt het behouden van een lang en gezond leven, wat een belangrijk doel van qigong is.
Neigong
Neigong betekent “interne vaardigheid” en richt zich op de interne ontwikkeling van qi, vaak in de context van krijgskunsten en spirituele beoefening.
Dit begrip wordt vaak geassocieerd met taoïstische en boeddhistische meditatieve tradities.
Xingqi
Xingqi betekent “qi laten circuleren” en werd gebruikt in vroege medische en daoïstische teksten om specifieke technieken te beschrijven voor het sturen van qi door het lichaam.
Het werd beschreven in de klassieke medische tekst Huangdi Neijing (de Innerlijke Canon van de Gele Keizer), een van de oudste medische werken in China.
Lianqi
Lianqi betekent “het verfijnen van qi” en werd gebruikt in alchemistische tradities, vooral binnen het taoïsme. Dit verwijst naar het cultiveren en transformeren van qi om spirituele doelen te bereiken.
De evolutie naar Qigong
De term qigong (氣功) zelf, wat “vaardigheid met qi” betekent, werd populair in de 20e eeuw, toen traditionele Chinese gezondheidspraktijken werden gestandaardiseerd en gepopulariseerd, vooral na de oprichting van de Volksrepubliek China. Het werd gebruikt als een overkoepelende term om veel van de bovenstaande praktijken te beschrijven.
Door de eeuwen heen hebben deze termen samen bijgedragen aan wat we nu als qigong beschouwen: een samengestelde praktijk van beweging, ademhaling, meditatie en energetische cultivatie.
© 2024 Kenneth S. Cohen, vertaling en “Naar het heden” en verder Ronald de Caluwé